Wat is een klinisch onderzoek?
Alle informatie over klinisch onderzoek.
Wat is kanker?
Het lichaam bestaat uit miljoenen cellen. Elke cel bevat genen; een reeks instructies die de cel vertellen hoe te groeien, te werken, te vermenigvuldigen en af te sterven. Wanneer deze instructies verstoord zijn, kunnen normale cellen veranderen in kankercellen. Kankercellen kunnen te hard groeien, knobbels of kwaadaardige tumoren vormen en mogelijk naar andere delen van het lichaam uitzaaien.
Deze pagina geeft informatie over de verschillende vormen van niet-kleincellige longkanker, de symptomen, oorzaken en de behandelmogelijkheden.
Longkanker ontstaat wanneer cellen van de long zich abnormaal gedragen en ongecontroleerd beginnen te groeien. Als er meer en meer kankercellen groeien, vormen ze een tumor en kunnen ze zich uitzaaien naar andere delen van het lichaam.
Er kunnen twee typen longkanker worden onderscheiden, namelijk ‘niet-kleincellige’ lonkanker en ‘kleincellige’ longkanker. Van deze soorten is niet-kleincellige longkanker (NSCLC) het meest voorkomend. Over het algemeen groeien niet-kleincellige tumoren langzamer en zaaien ze minder snel uit dan kleincellige tumoren.
Vormen van NSCLC
Er zijn verschillende subtypes van NSCLC (Non-Small Cell Lung Carcinoma), die allemaal ontstaan uit verschillende soorten longcellen. Al deze subtypes worden als NSCLC geclassificeerd omdat de algemene behandeling en de vooruitzichten vaak vergelijkbaar zijn.
Adenocarcinoom
Deze vorm van longkanker treft vaak rokers of ex-rokers en is tevens de meest voorkomende vorm van longkanker bij niet-rokers. Adenocarcinomen zitten meestal in het buitenste deel van de long en ontstaan uit cellen die normaal gesproken slijm en andere substanties uitscheiden. Dit soort tumoren heeft de neiging langzamer te groeien dan andere soorten longkanker en wordt meestal ontdekt voordat er uitzaaiingen zijn, hoewel dit verschilt van patiënt tot patiënt.
Plaveiselcarcinoom
Deze vorm van kanker ontstaat uit plaveiselcellen. Dit zijn platte cellen die de binnenkant van de luchtwegen in de longen bedekken. Deze tumoren worden vaak geassocieerd met roken en zitten meestal in het middelste deel van de longen, vlakbij een belangrijke luchtwegvertakking (bronchus).
Grootcellig (ongedifferentieerd) carcinoom
Deze vorm van kanker kan overal in de longen groeien. De kankercellen groeien en verspreiden zich snel en zijn moeilijk te behandelen. Een specifieke vorm van kanker binnen deze groep, genaamd grootcellig neuro-endocrien carcinoom, groeit erg snel en lijkt sterk op kleincellige longkanker.
De verschillende kankersoorten kennen verschillende risicofactoren. Aan sommige risicofactoren, zoals roken, kan iets gedaan worden. Op andere factoren, zoals leeftijd of familiaire voorgeschiedenis, heeft men helaas geen invloed. Als er meerdere risicofactoren van toepassing zijn, is de kans op longkanker groter.
Risicofactoren
Gewoonlijk worden de symptomen en gevolgen van longkanker pas opgemerkt wanneer de ziekte al in een gevorderd stadium verkeert. Zelfs wanneer symptomen van longkanker zich openbaren, worden ze vaak aangezien voor andere problemen, zoals een infectie of de gevolgen van roken. Sommige gevallen van longkanker worden per ongeluk ontdekt bij testen voor andere aandoeningen.
De meest voorkomende symptomen van longkanker zijn:
Wanneer longkanker zich uitzaait naar verderaf gelegen organen, kan dit leiden tot:
Sommige soorten longkanker hebben zeer specifieke symptomen die ook wel syndromen worden genoemd. Enkele van deze syndromen zijn:
Syndroom van Horner
Kanker in het bovenste deel van de longen kan bepaalde zenuwen naar de ogen en een deel van het gezicht aantasten, wat leidt tot een reeks symptomen, inclusief:
Vena cava superior-syndroom (SVC)
Een groot bloedvat, de vena cava superior (SVC), voert bloed van het bovenste deel van het lichaam naar het hart. Dit bloedvat bevindt zich nabij de rechterlong en de lymfeklieren. Als er zich een tumor in de buurt van dit bloedvat bevindt, kan die tumor verhinderen dat het bloed terugstroomt naar het hart. Deze blokkade kan leiden tot zwellingen in het gezicht, de nek, de armen en het bovenste deel van de borstkas. Het kan ook leiden tot hoofdpijn, duizeligheid of veranderingen in het bewustzijn. Het SVC-syndroom kan zich geleidelijk voordoen of plotseling, waarna een spoedoperatie noodzakelijk is.
Paraneoplastisch syndroom
Sommige longkankersoorten kunnen hormoonachtige substanties aanmaken die de bloedbaan binnendringen en problemen veroorzaken met verderaf gelegen weefsels en organen, zelfs als de kankercellen niet zijn uitgezaaid naar die weefsels of organen. Deze problemen worden paraneoplastische syndromen genoemd.
Enkele paraneoplastische syndromen die veroorzaakt kunnen worden door niet-kleincellige longkanker (NSCLC), zijn:
Medische behandelingen
Afhankelijk van het kankerstadium en andere factoren zijn mogelijke behandelingsopties voor mensen met NSCLC:
Palliatieve zorg (behandeling die de pijn verlicht, maar niet de onderliggende oorzaak aanpakt) is geschikt om de symptomen te bestrijden.
In veel gevallen wordt meer dan één van deze behandelingen toegepast.
De behandelend arts zal regelmatig controleren of de kanker niet is teruggekeerd, bijwerkingen behandelen en de algemene gezondheid van de patiënt in de gaten houden.
Het zorgplan omvat mogelijk regelmatige lichamelijke onderzoeken en/of medische testen om het herstel gedurende de maanden en jaren na de behandeling in de gaten te houden en te controleren op terugkerende kanker of een tweede soort kanker.
Kanker kan terugkeren als kleine gebieden met kankercellen in het lichaam niet ontdekt worden. Na verloop van tijd kunnen deze cellen in aantal toenemen totdat ze zichtbaar worden in testresultaten of leiden tot signalen of symptomen. Tijdens de nazorg zal een arts die bekend is met de medische geschiedenis van de patiënt, gepersonaliseerde informatie geven over de kans op terugkerende kanker.
Sommige mensen ondergaan bloedonderzoeken of beeldvormende onderzoeken als onderdeel van de gewone nazorg. De aanbevolen onderzoeken zijn afhankelijk van meerdere factoren, zoals het type en stadium van de kanker die oorspronkelijk zijn vastgesteld, en de reeds ondergane behandelingen.